Geschiedenis
Beerzerveld en Mariënberg waren voorheen hoogveengebieden. Op de afgegraven veengebieden werden de achtergebleven zandgronden met veenresten, gebluste kalk en stadsgier vermengd. Zo ontstonden vruchtbare dalgronden. Deze gronden waren uitermate geschikt als grasland en voor verbouwing van aardappels en graan: het begin van het agrarische landschap met haarfraaie houtwallen. Het Overijssels kanaal (nu Almelo – De Haandrik) werd omstreeks 1855 gegraven en in 1857 was er al een brugwachter die de Kloosterdijkbrug bediende. Het kanaal had in het veengebied een belangrijke afwatering- en transportfunctie voor het vervoer van de afgestoken turf. Ten gevolge van deze ingrepen werd bewoning mogelijk van dit, voorheen natte en moeilijk toegankelijke gebied. Zo bepaalt de veenhistorie in belangrijke mate het huidige gezicht van Mariënberg en Beerzerveld (zie foto).
De oorsprong van het dorp Mariënberg ligt in de 14e eeuw toen de ‘Broeders des gemeenen levens’ uit het klooster bij Sibculo de “Hut Mariaborch” bouwden. Deze hut vormde de basis voor hun werk in de veengebieden die toen ten oosten van het huidige dorp lagen. De nederzetting bestond voorheen uit enkele boerderijen en een graanmolen, nabij de Hardenbergerweg.
Een andere bepalende factor voor het aanzicht van de omgeving lag in handen van Staatsbosbeheer. De Boswachterij Hardenberg bestond rond 1900 uit zogenaamde ‘woeste gronden’ : grote heideterreinen die langzaam maar zeker door overbegrazing veranderden in zandverstuivingen. Tijdens de grote werkloosheid rond 1930 werden grote delen van deze woeste gronden beplant met douglassparren en Amerikaanse eik. Het beheer is nu gericht op meer variatie en structuur in de bossen. De huidige grote variatie aan bomen en de structuur van het bos biedt levensruimte aan tal van diersoorten.
In de omgeving van Ommen en Hardenberg vind je een aaneenschakeling van stuwwallen, beek- en rivierdalen, rivierduinen, kronkelwaarden en oeverwallen, dekzandruggen, veenweidegebied, droge schaalgraslanden, akkers en landgoederen. Bijna alle landschappen die Nederland kent vind je terug in het Vechtdal. Iedere natuurliefhebber kan zijn of haar hart ophalen in de rustige en ruime omgeving van Beerzerveld en Mariënberg. En dat trekt heel veel recreanten en werkgelegenheid aan. Recreanten vragen om voorzieningen. Daar spelen ondernemers gretig op in.
Het Plaatselijk Belang zet zich ervoor in dat de gemeenten Hardenberg en Ommen een vuist maken om beide dorpen in recreatieve zin beter op de kaart te zetten. Dat is onder andere te realiseren door in het landschap passende fietsverbindingen aan te leggen waardoor via Mariënberg de verbinding naar de Paterswal bij Sibculo gemaakt wordt. En een fietsverbinding tussen Mariënberg en Beerzerveld, langs en met een bruggetje óver het nieuwe stroomkanaal. Het zou toch prachtig zijn wanneer er óók over de gemeentegrenzen een recreatieve doorsteek gemaakt kan worden door fietsende recreanten. De provinciale weg langs het kanaal van Vriezenveen naar Hardenberg werd verhard in 1907 en in 1910 de weg van Ommen naar Hardenberg. Mede hierdoor kwam er steeds meer structuur aan Beerzerveld, winkels en cafés waren er al wel, maar er kwam nu ook een rijksveldwachter en een arrestantenlokaal en een paar jaar later een hulppostkantoor.
Sinds de opening van de spoorlijn Mariënberg-Almelo op 1 oktober 1906, heeft het ‘centrum’ zich verplaatst richting station. Enkele jaren eerder was de lijn Zwolle-Ommen (15 jan. 1903) en vervolgens de lijn Ommen-Hardenberg (1 febr. 1905) al in gebruik genomen. Zo kwamen er twee belangrijke verbindingen tot stand met andere delen van Overijssel, zoals met Twente, waar de textielindustrie voor werkgelegenheid zorgde. Deze twee economisch belangrijke spoorlijnen van de NOLS, de Noord Ooster Locaal Spoorwegmaatschappij, kwamen samen op het station Mariënberg. Sinds 1938 overgenomen door de N.S.
De ontstane nauwe band tussen de woonkernen Beerzerveld en Mariënberg is met de toename van de bevolking sterker geworden. De bevolkingsgroei bracht de noodzaak van diverse voorzieningen, die telkens in één van de beide gerealiseerd werden. Toen Beerzerveld groter werd kreeg het in 1871 een, toen nog gebruikelijke, openbare school. Voorheen was er alleen een openbare school in het nabijgelegen Beerze.
Beerzerveld kreeg in 1901 een hervormde kerk, in 1907 kwam er een een gereformeerde school. De gereformeerde kerk (1929) kwam in Mariënberg . En sinds de afscheiding in 1945 splitste de gereformeerde kerk in twee afzonderlijke kerken.
Er kwam ook een hervormde school in Beerzerveld (1924), terwijl de synodaal-gereformeerde na de bovengenoemde splitsing zich vestigde tussen Mariënberg en Beerzerveld. De vrijgemaakt-gereformeerde school kwam in Mariënberg. Elke kerk heeft zijn eigen verenigingsleven en zijn eigen dynamiek, maar de dorpen kennen zeker ook een gezamenlijk verenigingsleven. Er is onder de bevolking een grote mate van betrokkenheid en bereidwilligheid om als vrijwilliger een bijdrage te leveren voor vereniging en festiviteiten. Het gezamenlijk belang is nog diepgeworteld aanwezig. De bewoners hebben elkaar nodig om de leefbaarheid in stand te houden. Daar probeert het Plaatselijk Belang achter de schermen een bijdrage in te leveren door bij o.a. de gemeenten de aandacht te vestigen op zaken die onze kleine kernen bezig houden.
Algemene verenigingen zijn de muziek- en drumband De Broederband , met ‘de Tuba’, als repeteerlokaal. De toneelvereniging “Vorie Vana” die volle zalen trekt met haar toneelstukken in ‘de Voorvechter’ in Hardenberg. De voetbalvereniging “Mariënberg” met haar prachtige ‘Westerpark’ aan het kanaal als thuisbasis. De gymnastiek- en de volleybalvereniging die in de sportzaal ‘de Sprong’ voor de nodige sportieve (in)spanning zorgen.
Zowel Beerzerveld als Mariënberg hebben hun café-restaurants. Deze hebben naast het zakelijk belang van de eigenaren ook een maatschappelijke functie. Het zijn punten van samenkomst voor de gemeenschap, bijvoorbeeld bij de jaarlijkse ledenavonden. In Beerzerveld is de medische post gevestigd voor de gezamenlijke huisartsenpraktijk van de heren de R.A.G. de Groot en W.O. Glas en assistentes. Er is tevens een apotheek gevestigd, en al sinds jaren is het een adres voor fysiotherapie en medische controles. Mariënberg had tot 1 september 2006 een bibliotheekgebouw. De stichting Openbare Bibliotheken Hardenberg heeft echter gemeend als bezuinigingsmaatregel deze vestiging te moeten sluiten. De leden van de bibliotheek waren fel tegenstander. Maar ondanks inspanningen van het Plaatselijk Belang om deze sluiting tegen te houden, is er van deze dienstverlening niet méér overgebleven dan de inzet van een bibliotheekbus. Uiteindelijk werd er toch besloten dat de bibliotheek zou worden gevestigd op “De Regenboog” te Mariënberg. De maatschappelijke ontwikkelingen zijn erop gericht dat instellingen en voorzieningen geconcentreerd worden in de grotere woonkernen, Ommen en Hardenberg. Het Plaatselijk Belang ziet het als één van haar taken om voorzieningen ook binnen de kleine woonkernen te houden. Helaas blijken kreten als ‘rendement, efficiency en ‘geld’ te vaak het uitgangspunt te zijn. Daardoor liggen al gauw de prioriteiten op de grotere projecten. Niet iedereen begrijpt dat de leefbaarheid in de kleine kernen ook een heel groot goed is. We doen achter de schermen heel erg ons best, en onderhouden het contact met de betrokken instanties om de aandacht op onze dorpen te houden.